Pag1
Het Bewustzijn en het Spirituele

De visie van de wetenschap is: het bewustzijn ontstaat door hersenaktiviteit, en sterft samen met het lichaam. De vergrootte hersenaktiviteit dankt de species mens aan het biologiese spel der genen en aan het evolutionaire spel der selektie.

De visie van de godsdienst is: de mens is een creatie van God, en zijn ziel is het onsterfelijke en goddelijke aspekt, dat na de dood van het lichaam teruggaat naar zijn Schepper(of naar zijn tegenhanger).

Twee erg tegengestelde visies: Is de mens een sterfelijk wezen, of een “oneindig” wezen? Is de mens het produkt van de natuur, of van God? Is de mens een omhoog-geklommen aap, of een gevallen engel?

Tegelijk lijkt de keus beperkt, want men moet kiezen tussen één van beide. Gaat men voor de “wetenschappelijke” en vrijdenkende visie, dan is alles erg duidelijk, maar tegelijk erg arbitrair: als je geluk hebt, wordt je tachtig, en als je pech hebt, sterf je op 12-jarige leeftijd aan kanker of door een verkeersongeluk . Gaat men voor de reli-gieuze visie, dan krijgt men een hiernamaals-perspectief omdat god-zij-dank niet alles stopt met het sterven: “iets” van ons blijft verder bestaan. Maar het hoe en wat daarvan is erg onduidelijk en raadselachtig, en kan ons met evenveel angst opzadelen als te weten dat er na het sterven “niets meer is”.

Moeten sterven is op zichzelf al zo'n ver- schrikkelijk perspectief, dat worstelen met het dilemma nog voor een extra hoop existentiële angst kan zorgen. En wat, als je “voor het verkeerde” kiest? Velen hopen dan ook snel aan hun einde te komen, en aldus niet te hoeven kiezen.

Wat slecht geweten is, is dat er nog een derde keus bestaat: een visie die zich in het midden houdt van die tegengestelden. Geen tyrannie van de materie: de stof is niet het alfa en het omega van het leven. Maar ook geen goddelijke tyrannie van een almachtige Vader die alles ziet, alles beoordeelt en alles bedisselt. Mensen schrijven teveel aan God toe, of beroepen zich veel te gemakkelijk op hun god. De geschiedenis staat er bol van: godsdiensten hebben al voor veel onheil en voor verknechting van mensen gezorgd.

Want hoe tegenstrijdig deze beide visies ook mogen lijken, toch bezitten ze iets ge-meenschappelijks: ze beschouwen de WERKELIJKHEID als iets EXTERNS, respec-tievelijk als een objectieve werkelijkheid, en als een goddelijke realiteit. Het esote-ries wereldbeeld, stelt de mens niet centraal, maar stelt hem wel centraal in zijn eigen werkelijkheidsbeleving. “Eso” betekent “naar binnen kijken”, waarmee wordt bedoeld: om de ultieme realiteit te vinden, moet je niet naar buiten kijken (naar de materie of naar god), maar naar binnen, ttz in je eigen bewustzijn, je “innerlijke werkelijkheid”.

De kern van deze esoteriese visie is gemakkelijk te begrijpen: de realiteit bestaat uit bestaanslagen. De materiële werkelijkheid is niet de énige werkelijkheid. Ze is zelfs niet eens de meest fundamentele werkelijkheid, doch de buitenste, laatste of meest (in de stof) verdichtte laag van die werkelijkheid. Zoals ons lichaam de meest “vaste” of stoffelijke component is van ons wezen. Hoe meer men zich naar binnen beweegt, hoe dichter men de psychiese realiteit benadert: over de lagen van het emotionele, het mentale, het morele, het spirituele, tot men bij de diepste kern, zijn “geestelijk wezen” aanbelandt. Deze kern is universeel en onsterfelijk, en incarneert bij de geboorte tot een “levende persoon”, om nadien bij het sterven te excarneren en terug te keren tot zijn eigen essentie. Psychologies kan men diezelfde vergeestelijking over de bestaanslagen opmerken: gedrag-temperament- persoonlijkheid-ego-identiteit-zelf.