Amandel-boom & -noot (Prunus dulcis)

Nog zoiets: technies-botanies gezien is de Amandel geen echte noot, doch een steenvrucht zoals een pruim, een perzik of een abrikoos -hij behoort trouwens tot hetzelfde gelacht Prunus-; de "noot" is eigenlijk de pit of het zaad dat binnenin een been-hard zaadomhulsel of "schil" zit. De naam Amandel -in het En-gels Almond- komt van het volkslatijnse amandula, een verbas-tering van het Latijnse amygdala(meervoud), op zijn beurt af-komstig van het Griekse amugdalon, op zijn beurt afkomstig van het Hebreeuwse meghed el=vrucht van god. Ik vermeld dit, niet om een kursus etymologie te geven, maar om het gebied van herkomst van de Amandel te verduidelijken: Klein-Azië. Via het Middellandse Zeegebied, destijdse bakermat van de kul-tuur- verspreidde de vrucht zich eerst via de Grieken en daarna via de Romeinen verder over heel Midden- en Zuid-Europa, en via Spaanse Franciscaner monniken in de 17de eeuw naar Cali-fornië.

Wat al deze gebieden gemeenschappelijk hebben is: veel zon. De Amandelboom groeit het best in stenige, kalkhoudende grond; dank zij zijn diepe wortels kan hij goed tegen droogte. Hij groeit uit tot een boom van zo'n 6 tot 8 meter hoog (maxi-maal 10m), met een vrij open en beetje rafelige kroon, en met een maximale leeftijd van 50 jaar.
De wit-rozige bloemen met een donkerroze hart en gele meel-draden bloeien vrij vroeg in het voorjaar, soms reeds vanaf fe-bruari, en bevatten veel nectar. Dit wijst erop dat Amandelbo-men door insekten worden bestoven, en dat alleen kruisbestui-ving bevruchting kan opleveren. Dit houdt ook in dat de boom in koudere streken GEEN vruchten zal opleveren, omdat er zo vroeg in het voorjaar daar weinig bestuivers rondvliegen, voor zover de bloesem door nachtelijke vorst op de koop toe niet nog eens kapot gevroren zou worden.

Uiterlijk lijkt de amandel wat blad-, bloem- en vruchtvorm be-treft nog het meest op de perzik, met dit verschil dat de vrucht bijlange niet zoveel vruchtvlees ontwikkelt. De amandelvrucht doet denken aan een kleine, groene, harde en droge perzik. Eens rijp, barst de vrucht open en komt de pit in zijn houtig om -hulsel vrij. Dit omhulsel is buitengewoon hard, zodat breken met een hamer beter gaat dan kraken met een notenkraker. Ze vertonen karakteristieke, ondiepe "putjes", waarop de keela-madelen in het menselijk lichaam sterk gelijken en ook naar werden vernoemd.

Eenmaal bevrijd uit hun hard omhulsel, kunnen Amandelzaden of noten vrij lang bewaard worden. Wie op reis ging met een zak amandelen, was voorzien van een kostelijk noodrantsoen, dat nooit bedierf. Amandelnoten zijn uitermate voedzaam: rijk aan eiwitten, koolhydraten, mineralen (ijzer, calcium en fosfor), vitamines (A, B en E) en onverzadigde vetten. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de amandel op duizend en één ma-nieren wordt verwerkt in gebak, allerhande snoepgoed, desser-ten, en in diverse grechten, versnaperingen en likeuren. Met voorop: de befaamde marsepein of amandelpasta, dat een mengsel is van gemalen amandelnoten, suiker en rozenwater, en zonder dewelke Sinterklaas en Zwarte Piet maar met lege handen zouden staan.
Maar ook amandelolie en amandelmelk zijn voltreffers. De olie wordt geperst uit de noten van de zoete Amandel. Die van de bittere Amandel bevat immers blauwzuur en is daardoor alleen geschikt voor extern gebruik zoals in de bereiding van parfums en schoonheidsmiddelen. De amandelmelk verkrijgt men door amandelolie te vermengen met een tienvoudige hoeveelheid water/melk, wat een verfrissende en dorstlessende drank ople-vert, uiterst geschikt ook als slaapdrank voor het naar bed gaan.

Om de energie te vinden die in de Amandel huist, moeten we terugkeren naar de keelamandelen en hun funktie: ze zijn een soort buffer of filter tussen de buitenwereld en het inwendige lichaam. De keel geeft immers toegang tot zowel de luchtpijp als de slokdarm: de lucht moet gezuiverd en op temperatuur ge-bracht worden, en het voedsel moet voldoende geprepareerd worden ttz gekauwd en met speeksel vermengd. De amandelen zijn ook een soort weerstandsorgaan die vreemde voorwer-pen (denk aan graten of pillen die "in de keel blijven steken") of vreemde indringers zoals bacillen en microben moeten TEGEN houden. Ook figuurlijk kan er iets in de keel bleven steken: in de keelzone liggen ook de stembanden die voor expressie en kommunikatie zorgen. Wanneer die verstoord zijn, kan men net zo goed een keelontsteking krijgen als bij opgezwollen a-mandelen door infektie.

Expressie van het ik heeft alles met het Zonne-principe of met het Teken Leeuw te maken. Dit kan men terugvinden in de geneeskrachtige werking van Amandel. De Griekse arts, bo-tanicus en farmacoloog Dioscorides (1ste eeuw) adviseerde kompressen met een amandel-aftreksel tegen allerhande huid-kwalen, blessures, aandoeningen van de lever en van de lucht-wegen. Zoete amandelen werden vroeger ook als bijzonnder ef-fektief middel tegen tandvleesproblemen beschouwd: bij tand-vleesbloedingen en bij paradentose (ontaarding van steunweef-sel van gebitselementen). De amandelen werden gewoon ge-kauwd, en zolang mogelijk in de mond gehouden. Het kauwen van voedsel en het "kauwen" van woorden in gesprekken zijn een vorm van zich kenbaar en herkenbaar te maken: dat ben ik. Het gebit is één van de herkennngsmiddelen om stoffe-lijke resten nog te kunnen identificeren.

De amygdala zijn twee amandelvormige kernen van zenuw-cellen of neuronen, die aan weerszijden diep in de temporale kwab van de hersenen liggen (zie figuur onderaan links). Ze maken deel uit van het zogenaamde limbies systeem: een groep strukturen in de grote hersenen die betrokken zijn bij emotie, emotieregulering, emotioneel gekeugen, genot en motivatie. De amygdala verwerken binnenkomende zintuiglijke informatie zoals gezichtsuitdrukkingen, en koppelt deze aan emo-ties. Ze spelen ook een rol bij situaties waarin het ik onder druk of in gevaar komt: als stress, als angst, als paniek. Als een alarmwekker gaan ze dan af om het ik in aktie te doen schieten; hiertoe staan ze in verbinding met het autonoom zenuwstelsel. Dat laatste bestaat uit twee komponenten: de sympathicus die tot spanning (aktiviteit, stress-yang) brengt, en de parasympa-thicus die tot ontspanning (rust, vertraging-yin) brengt. Samen vormen ze de snelheidsmodus waarmee het ik door het leven stapt: is men rustig, dan zijn de amygdala kalm en wordt de pa-rasympathicus gestimuleerd; is men opgewonden, dan worden de amygdala geaktiveerd en de sympathicus gestimuleerd. Het is duidelijk dat in de ratrace met zijn opgeschroefde stress en hoge werkdruk, het gestel stelselmatig wordt overgaktiveerd en overprikkeld, wat vroeg of laat tot burn-out-verschijnselen kan leiden: zijn zonne-batterijen of levensenergie (Chi) ge-raken uitgeput. Medicijn: rust, ontspanning, relaxatie, yoga, meditatie, wandelen in de natuur, wu wei, .... gewoon ZICH-ZELF kunnen zijn, zonder prestatiedruk.