Amerikaanse Vogelkers (Prunus serotina)

Met de Amerikaanse Vogelkers of The Black Berry wordt een 3-luik van Noord-Amerika afgesloten. De naam Prunus=pruim en serotina=laat dankt deze soort aan zijn eigenschap pas vrij laat in het seizoen te bloeien: van halfweg mei tot juni namelijk. Leggen we de kaart waar hij van nature voorkomt naast die van de Rode Esdoorn en de Liquidambar, dan kan men opmerken dat die bijna samenvallen; waarbij de Vogelkers nog eens in het warmere Midden-Amerika voorkomt. Dit wijst erop dat het een taaie rakker is, met een groot aanpassingsvermogen zoals dat voor een Tweelingen-vertegenwoordiger (zie zn bloeitijd) betaamt. Ook zijn naam Vogelkers maakt duidelijk dat VO-GELS -die andere typiese Tweelingen-dieren- graag zijn bessen lusten, en voor zijn verspreiding instaan.

Wat nu volgt, is een jammerlijk verhaal waarbij de Amerikaan-se Vogelkers tot Bospest wordt uitgeroepen en wordt aangewe-zen met alle vermaledijde eigenschappen van een invasieve "exoot", terwijl dit verhaal voor de zoveelste keer de domheid en kortzichtigheid van de MENS illustreert. Men "vergeet" im-mers in dit verhaal te vertellen dat het precies de mens is ..... die deze soort ZELF massaal heeft aangeplant. Al vanaf de 17de eeuw werd de soort vanuit Noord-Amereika in Europa aange-plant, maar dan als een sierboom: want alhoewel hij door zijn snelle groei voornamelijk in het wild als een struik voorkomt, kan hij ook tot een mooie boom van zo'n 30 meter hoog opgroe-ien. Maar nu komt het: eind 19de eeuw vond men het een "goed idee" om deze soort als bodemverbeteraar op arme zandgron-den en als vulhout aan te planten. De leerachtige, glanzende bla -deren verteren immers snel en maken een arme grond ook vruchtbaarder.

Bovendien zou zou de Vogelkers de dennen die op deze arme gronden waren aangeplant door schaduwwerking tot hoogte-groei en dus tot het maken van rechte stammen stimuleren, en zou hij extra hout voor het stutten van mijngangen opleveren: voorwaar een uitstekend idee! Men had evenwel een paar be-langrijke realiteiten "over het hoofd gezien": dennebossen heb-ben weinig struikzone en onderbegroeiing, dus wanneer men in zo'n monokultuur een vrijbuiter als de Vogelkers loslaat, dan neemt hij in ijltempo de lege plaats in. In zijn natuurlijke habi-tat vult hij leemtes op die ontstaan door kapvlaktes of versto-ringen van het gemengd loofbos: binnen het ecologies even-wicht van zo'n gemengd bos, neemt hij eerder plaatsen aan de rand van het bos of vrijgekomen plekken in, zonder zich verder exponentiëel te verspreiden. Samen met de hoeveelheid stikstof afkomstig van het verkeer en van het mestoverschot van de landbouw, had de mens dus zelf de ideale omstandigheden ge-kreëerd voor de exponentiële toename van de Vogelkers. In 1950 riep het Staatsbosbeheer de Amerikaanse Vogelkers uit tot een plaag, bospest en publieke vijand nummer 1.
De Vogelkers werd bestreden en vernietigd met alle mogelijke middelen en mankracht: uitgetrokken, gekapt, ringen van de stam, afgezaagd, met glyfosaat behandeld. Het lijkt wel op de uitroeiingskampagne van de Native American: de enige goede Indiaan, is een dode Indiaan. Dat was buiten de vitaliteit en de veerkrachtvan de Vogelkers gerekend: de pitten en de bla-deren bevatten blauwzuurverbindingen die de struik bescher-men tegen aanvraat van insekten en vee. De Vogelkers is een pionier-soort die bestand is tegen arme bodems en zelfs spo-radiese oceaniese zout-douches; hij is dus alles behalve kies-keurig wat betreft zijn groeiplaats.

Tijd dus om op zijn b kwaliteiten te focussen: zijn bloei bestaat uit mooie, welriekende witte bloemtrosjes die kleine, zwarte besjes -de Black Berries- geven. Vruchten die niet alleen geliefd zijn bij vogels en beren (om te kunnen kiemen moeten de pitten eerst door een dierlijke spijsvertering gepasseerd zijn), maar ook sedert oudsher bij de mens. die er een sap, een jam, of een alcoholiese drank (rum cherry) uit maakte. Ook diens genees-kracht was bekend: zowel de siroop van de bessen als het af-treksel van de schors heeft hoestkalmerende eigenschappen, en werd gebruikt bij verkoudheid, koorts, slijm, irritaties van de luchtwegen. Vooral bij nerveuze en kontinue hoest, die gepaard gaat met spasmes. Vogelkers werkt niet louter op de luchtwe-gen-circulatie, maar ook op de circulatie in het algemeen: de bloedcirculatie (met een bescherming van het cardio-vasculair systeem), de spijsvertering (door bitterstoffen), en helpt blok-keringen opheffen (slijm in de luchtwegen, indigestie door ge-brek aan spijsverteringszuren, ingewandskrampen, bloedstag-natie, hoge bloeddruk). In de Traditionele Chinese Kruidenge-neeskunde wordt de schors van Vogelkers gebruikt wanneer er sprake is van hart-vuur, met onrust, agitatie, snelle hartslag, koorts, krampen en hartkloppingen. In zekere zin is de Vogel-kers dus de Amerikaanse versie van de Meidoorn in Europa.

Wat mij steeds verbijsterd heeft, is hoe gemakkelijk de Native American kultuur in amper 300 jaar volledig is weggeveegd ge-worden. Een boom die zo lang deel heeft uitgemaakt van hun landschap en leefgebied, moet wis en zeker ook welbepaalde In-diaanse namen hebben gehad. Daar is niets meer van terug te vinden, tenzij de naam Capolcuahutl in Mexico. Voor de rest moeten we ons tevreden stellen met de overgeleverde gebrui-ken ervan. De Menominee's en de Cherokee's gebruikten een aftreksel van de schors tegen diarree, ingewandswormen en te-gen bevallingspijnen; de Mohegans tegen dysentery. De Chippe -wa om wondes, snijwondes, zweren en brandwonden te behan-delen. De Delawares maakten hoestsiropen van de bessen; de Ojibwa soep; de Potawatomi een alcoholiese drank; en de Iro-quoi bakten ze meein hun brood en koeken. Gedroogd waren de bessen naast bizonvet en -vlees, een ingrediënt van de befaam-de pemmikan (pimihkan) samen met andere vruchten zoals appels en krenten.
Samengevat is de Amerikaanse Vogelkers heel zeker geen "bos-pest", maar een echte aanwinst die kan uitgroeien tot een fraaie boom van om en bij de 250 jaar. Alleen -zoals dat steeds het ge-val is met elke Tweelingen-vertegenwoordiger: men mag hem geen absolute vrijheid geven, maar moet hem limiteren in zijn entoesiaste expansiedrang.