Beuke-boom & -noot (Fagus)
De Beuk is duidelijk een Stier-vertegenwoordiger. Het is een grote, mooie boom die in de Stier-periode (mei) bloeit. Een Beuk kan uitgroeien tot een kanjer van 45 meter hoog met mas-sieve takken en een brede kruin. Hij kent een geweldige pro-ductiviteit en densiteit: een massa gaafrandige, dikke blade-ren sluiten zo goed als dakpannen bij elkaar aan, dat iedere vierkante cm kruin voor fotosynthese wordt aangewend. Het aantal bladeren voor een volwassen boom ligt tussen de 200 000 en 300 000. In de herfst vormen de afgevallen bladeren een dik tapijt dat slechts langzaam tot humus komposteert. De bloemen zijn onopvallend, maar geven na bevruchting door de wind een hoop napjes, die bij rijpheid opengaan in klepjes en kleine, driehoekige beukenootjes laten vallen. In een goed jaar -mastjaar- vallen er wel zo'n 300 beukennootjes per vierkante meter. Ook het hout kent diezelfde densiteit: het is compact met kor-te vezels, waardoor het niet splintert en talrijke toepassingen kent. Het wordt gebruikt om er ijsstokjes en speelgoed uit te maken, klompen, dwarsliggers, als bruggedek, kleine gereed-schappen, als hakblok, voor meubels, stoelen, vloeren, handvat-ten, draaiwerk, en voor allerlei houtwerk binnen. Niet voor bui-ten, want ondanks zijn hardheid kan beukenhout slecht tegen blootstelling aan weersinvloeden en vocht. Last but not least levert beukenhout uitstekend brandhout op dat traag opbrandt en een aangename geur afgeeft. Afvalhout wordt gebruikt voor het stoken van ovens en het roken van vis. Zijn Latijnse naam Fagus betekent eten, wat slaat op de eetbare nootjes. De Beuk is dus een een zeer bruikbare en dienstbare boom zoals dat voor een Stier betaamt. Het liefst heeft hij vol-doende ruimte op tot een mooi exemplaar te kunnen uitgroei-en, maar het feit dat hij tegenwoordig veel als haagplant wordt gebruikt om een tuin mee af te bakenen, toont aan dat hij zich kan aanpassen, en dus ook in een dichte bezetting kan groeien. Wanneer hij maar met de nodige zorg en respect wordt behan-deld, is de Beuk een dankbare boom met een rustieke en wel-doende uitstraling om in zijn omgeving te hebben. Hij straalt werklust, ijver en bescherming uit. Samen met de Zomereik be-hoort de Beuk tot de climax-vegetatie van de gematigde kli-maatgordel: ze zijn de kroon op het werk van een gematigd woud. De eik is "the king" , en de beuk "the queen". Dus in te-genstelling tot de Eik die mannelijk en yang is, is de Beuk vrou -welijk: Venus is de heerser van Stier, en dat is een vrouwelij-ke Planeet. Dit betekent dat hoe statig en majestueus zo'n boom ook moge lijken, hij in realiteit kwetsbaarder en relatief teder van aard is. De schors van de Beuk is niet alleen glad, maar ook dun, wat hem kwetsbaar maakt voor "zonne-brand". Kwetsuren door blikseminslag of door storm afgebroken takken kan de Beuk weliswaar healen, maar de lidtekens daarvan blijven voor altijd zichtbaar. De lelijke gewoonte van mensen om hun na-men te kerven in de stam van de beuk, levert voor eeuwig "geta-toeëerde" bomen op. Een beukenbos heeft ondanks zijn eentonigheid verder ook iets moois en elegants; getuige daarvan de ritmiese verdeling van de stammen over de glooiende bladerbodem in de herfst, of de blauwe golven van wilde hyacinten (Hallerbos) in de lente. Wandelen in een beukenbos heefts iets extra aantrekkelijk. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat het befaamde Zoniën-woud in de 17de eeuw werd aangelegd om le beau monde van de hoofdstad erin zijn zondagse uitstapjes te laten maken. Bovendien wortelt de Beuk ondanks zijn massief en vaak heel indrukwekkend wortelstelsel al bij al NIET zo diep. Bij de Ger-manen was de Beuk gewijd aan Freya, de godin van het huwe-lijk. Uit het hout wordt door destillatie creosoot gewonnen, dat gebruikt wordt als pijnstiller (tandpijn) en tegen huidaandoe-ningen. Een extract van de schors wordt gebruikt bij koorts en ontstekingen van keel en mond, en als middel tegen schurft bij dieren. De keel is naar analogie het Stier-lichaamsdeel en de huid is het Venus-bemiddellingsorgaan tussen binnen en bui-ten. Omdat de Beuk tot een reus van 45 meter hoog kan uitgroeien, en met rechte en zeer regelmatige stam als een zuil imponeert, en omdat zijn dichte bladerdek zo goed aangsloten groeit, dat er bijna geen zonlicht meer wordt doorgelaten en het onder een beuk steeds donker is, kan ik begrijpen dat heel wat mensen door zijn verschijning onder de indruk zijn. Men gaat een beu-kenbos binnen, zoals men een kerk binnengaat: het is er stil, donker en plechtstatig. Daarom begrijp ik wel waarom Edward Bach in zijn Bachbloesems de Beuk-energie associëeert met de erg Saturnale begrippen strengheid, discipline, (voor- en ver-) oordelen, goede manieren en kritiek; maar de waarheid gebiedt mij om te zeggen dat hij de Beuk slecht begrepen heeft. De Beuk is geen trotse en arrogante boom die zich boven de ande-ren verheven waant. Het is veeleer een bescheiden en hardwer-kende boom die onverdroten "zijn ding blijft doen". Zijn bloe-men (zittende vrouwelijke en hangende mannelijke naast el-kaar) zijn bescheiden. Zijn nootjes zijn klein; de massa ervan maakt veel goed. Zijn basiskracht is ook niet zijn zelfvertrou-wen, maar zijn vertrouwen in de voorzienigheid: voor het Len-te-Teken dat Stier is, is er voor iedereen voldoende, op voor-waarde dat iedereen zijn deel van het werk doet. Het is een normale of "gewone" boom, een archetypiese boom zoals kinderen hem tekenen. Tot 300 jaar lang blijft hij zijn noeste arbeid verrichten onder het motto Arbeid adelt, tot hij erbij neervalt. Hij laat iedereen van de vruchten van zijn arbeid meegenieten: eekhoorns, zwijnen, reëen, konijnen, muizen, me -zen, gaaien, spechten, houtduiven, alle wouddieren doen er zich tegoed aan. Van wat houdt de Beuk niet? Van klaplopers, en van fakers die veel pretentie hebben maar niets doen. Van wat heeft de Beuk schrik? Van de onvoorziene omstandigheden die de stabiliteit en zekerheid kunnen belagen. De Beuk houdt van regelmaat en voorspelbaarheid: zijn hout is gelijkmatig van structuur, zonder opvallend verschil tussen voorjaars- en zomerhout. Wat is zijn probleem? door trouw aan een vaste routine te blijven, kan hij in een vast patroon komen vast te zitten. Zoals de bo-dem in een beukenbos na een tijd letterlijk begint te verzuren, kan het leven van een Stier door zijn gewoontes figuurlijk be-ginnen te verzuren, met alle sleur en saaiheid vandien. Daarom: ben je iemand die het moeilijk heeft om je staande te houden in de wisselvalligheden van het Leven: ga in een beukenbos wande -len; alles komt OK. Ben je iemand die vol angst zit voor wat de toekomst gaat brengen: voel de rust en sereniteit die van zo'n statige Beuk uitgaat; hurk tegen hem aan, zit tegen hem aan, en luister naar zijn les hoe de Levensstroom te volgen. |