Cashewnoot-Kasjoenoot (Anacardium)
Het is deels bevreemdend, deels releverend hoe de geschiedenis van het Westers kolonialisme als een rode draad loopt door-heen de behandeling van "exotiese noten". Met de Cashewnoot zijn we aanbeland in Zuid-Amerika, meer bepaald het grensge-bied tussen Brazilë en Paraguay dat beschouwd wordt als de bakermat van de Cashew. Het waren de Portugezen die dit ge-bied koloniseerden -vandaar dat men in Brazilië nog steeds Portugees praat- en haar rijkdommen leegroofden. Het woord "cashew" is een verbastering van het Portugese "caju", dat op zijn beurt een verbastering van het Tupian woord acajú is, en dat vertaald noot die zichzelf maakt betekent. Dat refereert naar de vreemde vruchtvorm bij deze soort: de vruchtsteel zwelt bij rijping sterk op tot een 10cm grote, gele tot rode "peer" of "paprika", en de eigenlijke noot hangt daar onder -aan aan, als ware ze erop geplakt. Noot-aan-vrucht ware dus een betere benaming. En het eigenaardige daarbij is, dat de schijnvrucht sappig, fruitig ruikend en goed eetbaar is. De Tupi maken van het zoetzure sap een "frisdrank", of laten het fer-menteren tot wijn (de caju-wijn). Of ze verwerken het tot jam of siroop. Terwijl de "echte noot" eerder giftig is, omdat de dop de giftige en bijtende olie cardol bevat, die ernstige huidirritaties kan veroorzaken. In feite is dat een efficiënte manier van ver-spreiding: de schijnvrucht trekt dieren aan om ervan te smullen en de zaden te verspreiden, terwijl de noot zelf goed beschermd is tegen aanvraat. Men zou het bijna vergeten, maar de Tupi hadden als "primi-tieve kultuur" een rijke taal en kennis van de fauna en flora van het oerwoud. We danken aan hen de woorden ai (luiaard), ca-yenne, guave, ananas, toekan, tapir en piranha; allemaal le-vend in deze regio. Door de Portugezen in eerste instantie werd de Cashew dan verspreid over het Caraïbies gebied en Midden-Amerika, en na-dien over alle andere kolonies waar het warm was als India, Viëtnam, Indonesië en Afrika; vandaar zijn andere bijnamen Bombay/Indiese-noot, Katjang mede(Indonesies) en Olifants-luis. De rare vruchtvorm bleef inspireren om beschrijvingen te zoeken. Ook de wetenschappelijke naam Anacardium verwijst ernaar: van het Griekse "ana-kardia" = "op het hart". Het resul-taat is dat de Cashewnoot de meest gekweekte noot ter wereld is, waarbij de economie van sommige landen zoals Guinee-Bis-sau (voor 95%) en Ivoorkust afhankelijk is van de export van de noten. De reden waarom Cashewbomen alleen in warme landen worden gekweekt is simpel: Kasjoebomen hebben een hekel aan koude, en kunnen alleen groeien in tropiese klimaten waar het niet kouder wordt dan 15 graden. De Cashew-industrie wordt vaak bekritiseerd om haar arbeids-omstandigheden: in 2019 -dus nog niet zolang geleden- brak een schandaal uit toen bleek dat arbeidsters die de hele dag no-ten moesten pellen -tegen een beroerd loon nota bene- door de zuurte van de noten verbrande handen opliepen. Door een ma-chinale voorverwarming met stoom en een regelmatig insme-ren van de handen met een beschermolie, heeft men dat verbe-terd. Maar handmatige bewerkingen blijven noodzakelijk, en maken de Cashewnoot (relatief) duur. Een bijprodukt van de Cashewteelt is de viskeuze olie die uit de doppen wordt gewonnen: cardanol dat wordt gebruikt voor de fabricage van verven, lakken, harsen, lijmen, coatings. Ook kan het worden gebruikt als houtbeschermingsmiddel tegen termie-ten. Rest ons nog de energie te begrijpen die in de Cashewboom en -noot huist. De meeste noten zijn rond of tenminste toch ovaal van vorm; de Cashewnoot is nagenoeg de enige noot die krom is. Ze is niervormig, wat de analogie oproept met de nieren: de organen met dezelfde vorm bij de mens. Dat is een eerste aanwijzing of vingerwijzing. De nieren vertegenwoordigen de Weegschaal-energie: de bemiddelling tussen het ik en de ander, tussen binnen- en buitenwereld; de balans vinden tus-sen beide. Om die balans te behouden, werken de nieren nauw samen met de .... huid, wat betreft de waterhuishouding en rei-niging (zweten). Tegelijk is de huid de buffer tussen binnen- en buitenwereld die het ik beschermt tegen mogelijke "aansla-gen" van buitenaf. Dat cardol dus huidirritaties kan veroorza-ken, en door de Tupi werden gebruikt als middel tegen wratten en likdoorns, wijst in één richting. In de andere richting be-schermt cardanol de "buitenkant" als coating, en wordt het in de tropiese geneeskunde gebruikt vanwege zijn antibacteriële werking bij ontstekingen en diarree. En dan is er nog die "listige" misleiding om de aandacht van de noot af te leiden met de opvallende en aantrekkelijke schijn-vrucht. Kamoeflage en mimicry -opgaan in de omgeving zoals het Weegschaaldier de kameleon- of de aandacht afleiden -de gekende truuk van goochelaars- zijn resp. de yin- en de yang-variant van eenzelfde strategie: die van de vermijding van de rechtstreekse konfrontatie of botsing. De omweg die zachter is en minder energie kost dan een sterke verdediging of afweer. Weegschaal houdt immers niet van ruwe krachtsmetingen en strijd, maar zal eerder omfloersd op iemand proberen in te spe-len en in te praten. Alles is beter dan een gevecht! Het nadeel is dan weer dat er misverstanden kunnen ontstaan, zoals: in te-genstelling tot wat men zou kunnen vermoeden, is de Kasjoe NIET de leverancier van het zogenaamde acajouhout. Dat is afkomstig van de Mahonie (Swietenia mahagoni). Acajou-gom daarentegen, is dan weer WEL een podukt van de Kasjoeboom, maar mag op zijn beurt niet verward worden met de acacia-gom of Arabiese gom. Het stelt de Cashewboom in ieder geval in staat om noten te maken , die het hoogste eiwitgehalte van alle boomnoten (20%) bevat: een gehalte dat overeen stemt met die van sojabonen, en hoger is dan die van pinda's. Cashewnoten zijn verder rijk aan vitamines B1, B6 en K, en aan de mineralen koper, mangaan, fosfor en magnesium. Smakelijk. |