Granaatappel (Punicum granatum)
De Grannaatappel is een "exotiese boom": hij is afkomstig van West-Azië, meer bepaald het vroegere Perzië/het huidige Iran. De teelt verspreidde zich van daaruit zowel naar het Oosten via het Arabiese schiereiland tot Afghanistan en India, als naar het Westen via Turkije naar de landen van het Middellandse Zeege-bied. Dat wijst erop dat de Granaatappel zon en warmte nodig heeft om tot een boom van hooguit 8 meter uit te groeien; in gematigde streken blijft hij een struik die op een plaats tegen een muur op het Zuiden of als kuipplant moet gehouden wor-den. De Latijnse familienaam "Punica" is genoemd naar de Feniciërs (het huidige Libanon-Syrië); en de soortnaam "granatum", naar de talrijke zaadjes, die in het vruchtvlees van de vrucht, een "appel", zitten. Zo onbeduidend de boom is, zo opvallend zijn de vruchten: ze ontstaan uit knalrode bloemen die de boom "in vlam" zetten. Ook de appels zelf zijn scharlaken- tot bordeaux-rood en zitten tsjokvol kleine, glanzende, rode pitjes. Als zo'n rijpe appel van de boom valt, spat hij uit elkaar in stukken en worden de pitjes in het rond geslingerd. Dat is de reden waar-om de Fransen het wapen handgranaat naar deze vrucht ge-noemd hebben. Deze vlezige pitjes zijn de reden waarom de Granaatappel al meer dan 5000 jaar geteeld wordtin het oude Perzië, Pakistan, Afghanistan, Egypte, Marokko, Palestina en China. Toen de Moren Spanje bezetten, legden ze daar vanaf de 8-e eeuw grote Granaatappel-plantages aan, waaraan de naam van de stad Granada nog steeds aan herinnert. De smaak van de pitjes is zuurachtig zoet met een aroma dat tussen dat van rode bes en appel ligt. De teelt van de Granaat-appel heeft een aantal bijzonderheden: vooreerst moeten de vruchten rijp geoogst worden, want ze rijpen niet na. Maar om-dat het vervoer van rijpe vruchten tegelijk niet rendabel is door -dat ze uit elkaar spatten, moet de vrucht vooral lokaal en vers genuttigd worden. Vruchten voor de export worden zodanig be-handeld, dat dit hun smaak niet ten goede komt. Bovendien zit in elk pitje ook een zaadje, en is er zo weinig "vlees" aan de pitjes, dat het de moeite niet loont om de zaadjes eruit te halen. Velen vinden het inslikken van die zaadjes nogal onaangenaam, en prefereren het verse sap geperst uit de pitjes: de grenadine, waaruit met toevoeging van suiker dan de gre-nadinesiroop wordt gemaakt. Met zijn talrijke pitjes/zaadjes, hoeft het niet te verwonderen dat de Granaatappel vanin het begin symbool stond voor vrucht -baarheid en overvloed. Zowel in het oude Mesopotamië als in het oude Griekenland werd de Granaatappel gewijd aan de go-din van de Liefde (resp. Astarte en Aphrodite). Op oude schilde -rijen werd de Granaatappel vaak afgebeeld als symbool voor de zinnelijke liefde, de verleiding en de passie. Daarnaast werd de rode kleur ervan ook geassocieërd met bloed, oorlog en macht. Dit wijst erop dat we hier in een Schorpioen-verhaal zijn be-land. In het oude Egypte werden voorname doden samen met kransen van granaatappelbloemen begraven als symbool voor wedergeboorte. Men ziet in de boom de kracht van de regenera-tie en het vermogen tot vernieuwing. Het verhaal van Prosperi-na zijn al die Scorpio-kenmerken terug te vinden: ze wordt ge-schaakt door Pluto, de god van de Onderwereld (!). Door tussen -komst van Jupiter wordt ze verlost, maar omdat ze stiekem pit -ten van de Granaatappel had gegeten, mocht ze slechts de ene helft van het jaar op de bovenwereld vertoeven, en de andere helft terugkeren naar het schimmenrijk. Ook het medicinale gebruik van de Granaatappel kan men het best begrijpen vanuit diens Schorpioen-aard. Hij werkt op-wekkend en regenererend. Reeds 4000 jaar geleden kenden zowel de Egyptenaren als de Chinezen (als Shi Liu) de wormaf-drijvende eigenschappen van zijn wortel en bast. Die bevatten nl alkaloïden die ongewenste "gasten" kunnen doden: wormen in de darmen, virussen in de bloedsomloop en schimmels in weefsels (candica albicans). Het verleent de Granaatappel anti-oxydant, anti-virale, anti-bacteriële, anti-parasitaire en anti-ontstekings-werkingen. Vandaar zijn gebruik bij tandvleesont-steking, vormen van eczema en neurodermatitis (wanneer de huid zijn natuurlijke barière niet meer vervult). Hij bezit zelfs een anti-tumorale en vruchtafdrijvende werking. Dit houdt ook in dat bij overdosering vergiftigingsverschijnselen kunnen op-treden. De bast kan dus niet over een lange periode gebruikt worden. Als Scorpio-vertegenwoordiger versterkt Granaatappel het im-muniteitssysteem en werkt daardoor preventief ter voorko-ming van diabetes, hartvaataandoeningen, hoge bloeddruk en kanker. Tegelijk werkt hij ook samentrekkend bij allerhande zwellingen en uitzakkingen: goedaardige prostraatvergroting, dikkedarm-ontsteking, ziekte van Crohn, opgezwollen klieren. Bij de oude Grieken speelde de Granaatappel tenslotte een rol als voorbehoedsmiddel: de vrucht bevat een natuurlijk oestro-geen dat anti-concepties werkt. Bij de Californiese bloesemthe-rapie staat Pomegranate als behulpzaam bij menstruatieklach-ten of verstoringen van de baarmoeder wanneer ze in verband staan met een konflikt over de kreatieve krachten. De baarmoe-der is als Pluto-orgaan niet alleen het orgaan waar nieuw leven wordt gemaakt, maar ook de zetel van de scheppende kreativi-teit. |