Art
Het Paranormale en het Intuïtieve
Geplaatst op 20 maart 2021
Ik heb steeds het besef gehad, dat de realiteit rijker was dan men mij voorschotelde, en dat er meer was dan men mij vertelde. Als kind was dit natuurlijk vooral gevoels-matig: voeling hebben met wat er allemaal rondom mij gebeurde. Ik kroop in een hoekje of onder tafel, maar wist perfekt wat er zich precies afspeelde, ook al begreep ik de “logika” en de reakties van de volwassenen slecht. Ik kreeg ook voeling met rea-liteiten en fenomenen, die niet van een kind verwacht worden, en daarom werden de vragen die ik erover stelde, nooit echt beantwoord. Omdat ik een “intelligent” kind was, en erg nieuwsgierig van aard, was men ervan overtuigd dat met naar school te gaan, alles zou opgelost worden: daar zou ik veel le-ren en te weten komen! De school was voor mij echter een nachtmerrie, en onder-brak voor meer dan 20 jaar de intuïtieve vermogens die ik als kind bezat, maar zelf niet kon duiden, en die door mijn omgeving niet werden erkend. Steeds weer werd dat afgedaan als “dat ik teveel fantasie had” of “dat ik teveel aan het dromen was”. Alles herbegon tijdens mijn wetenschappelijke opleiding aan de universiteit. Omdat de natuur mij steeds dierbaar was gebleven, had ik voor biologie gekozen, maar de hele wetenschappelijke benadering en rationele aanpak, konden me maar matig boe-ien. Eerst grotendeels onderbewust, nadien meer bewust, vond ik dat de verklarings-modellen en de uitleg, de wezenlijke vragen waarmee ik zat niet konden beant-woorden. Misschien vraag je je nu af: wat heeft dat allemaal met het paranormale te maken? Welnu, precies àlles, omdat wat je als “realiteit” ervaart, de manier bepaalt waarop je ernaar kijkt en erover denkt. Er bestaat wel degelijk “méér”, maar dat wordt dus grotendeels bepaald door de manier waarop je ermee omspringt. Neem nu bijvoorbeeld dat je een paar telepathiese ervaringen hebt gehad. Dan heb je geen boodschap aan het wetenschappelijk dogma dat “telepathie onzin is, omdat ze volgens de materiële verklaringsmodellen niet kàn bestaan”. Je kan proberen je ervaringen weg te redeneren, het fenomeen te ontkennen, en je-zelf te overtuigen van andere, “plausibele” verklaringen die beter stroken met het ra-tioneel wereldbeeld. Maar onderweg daarnaar, breek je dan wel -noodgedwongen- je eigen ervaring af, en verloochen je je kanalen om op een àndere dan louter rationele manier in verbinding te staan met de realiteit. Op die manier ga je natuurlijk twijfe-len aan je eigen ervaring, en aan je eigen intuïtieve vermogens. Dat is iets wat ik meer dan 20 jaren heb ondergaan. Dat is iets, wat zich voortdurend in onze kultuur afspeelt; en hoe intuïtiever iemand van aard is, hoe meer hij daarmee af te rekenen krijgt, en hoe sterker hij de druk van de “rationele dictatuur” ervaart, om zijn eigen ervaring te ontkennen en zijn eigen wereldbeeld af te zweren. Daarom kiezen intuïtief ingestelde mensen doorgaans voor jobs waar ze hun intuïtie wél ongecensureerd en ongestoord kunnen gebruiken, zoals in de kunst, of in de entertainement-sector. Versta me niet verkeerd: ik pleit niét voor onredelijkheid. “Redelijkheid” betekent voor mij echter iets anders dan denken volgens de regels en de noodwendigheden van de rationele logika. Redelijkheid betekent voor mij: konsekwent rekening hou-den met de realiteit, en met je ervaringen in die realiteit. Als men door het leven gekonfronteerd wordt met bepaalde realiteiten, die men NIET in overeenstemming kan brengen met het beeld van de realiteit “in zijn kop”, dan is het redelijker om dat beeld in zijn kop aan te passen aan zijn beleefdde reali-teit, dan om de realiteit te verwerpen omdat ze niet strookt met zijn visie OP de rea-liteit. Wat is belangrijker: de realiteit , of zijn paradigma? Kritiese zin is hierbij dienstig om die realiteit te onderzoeken, en niet om het even wat voor “waar”aan te nemen. Scepticisme is daarentegen vaak een voorwendsel om iets niét te hoeven onderzoe-ken; het zoekt alleen naar “redenen” en “argumenten” om iets te kunnen verwerpen. Dingen in vraag stellen of in twijfel trekken is een noodzaak tot mentale openheid, maar dit als een perpetuum mobile BLIJVEN doen, is integendeel een teken van mentale geslotenheid en het signaal van iets niet te WILLEN accepteren. Terug naar de kern van ons verhaal: als grofweg geschat iedere mens dagelijks zo'n 10 à 20 ervaringen heeft die buiten het rationeel of wetenschappelijk kader (van wezen en uitleg) vallen, en die dus “paranormaal” kunnen genoemd worden, dan komt dit afgerond neer op zo'n 5000 paranormale ervaringen per jaar. Dit zijn mees-tal weinig spectaculaire of extra-ordinaire fenomenen: een empathie, een klein sig-naal of een telepathiese boodschap opvangen, de sfeer van een plek aanvoelen, ie-mands geladenheid opvangen, een regenbui voelen aankomen voor ze daadwerkelijk losbreekt, een voorgevoel dat uitkomt, iets weten zonder dat het gezegd wordt, een inval, exact weten wàt er gaat gebeuren, een intuïtie,.... Stuk voor stuk zaken die betrekking hebben op, en gevolgen hebben voor het per-soonlijk leven van één mens, en dus zeker niet wereldschokkend zijn (maar ook geenszins onbelangrijk zijn voor dié persoon). Als die jaarlijkse 5000 paranormale signalen echter worden weggecensureerd of ontkend, kan men wel een beeld krijgen van de psychiese verwarring en schade die daardoor worden veroorzaakt: de psyche moet al de inspanningen verrichten om die informatie “buiten” te houden, of buiten te sluiten. Om zich daarnà nog eens de supplementaire inspanningen te moeten ge-troosten om de verworpen realiteit toch nog op een andere, vaak omslachtige en veel ingewikkeldere manier, “te weten te moeten komen”. Laten we daarom de direkte weg volgen, en het positief in plaats van negatief formu-leren: wie bijvoorbeeld zijn telepathies vermogen leert verkennen en gebruiken, heeft niet (meer) de behoefte om het “bewijs” van telepathie te krijgen. Deze vraag is dan immers niet meer relevant: elke keer wanneer hij zijn telepathie gebruikt, is een bewijs! De “bewijslast” geldt dus alleen in de fase van de ontdekking van een fenomeen, wanneer men niet alleen twijfelt of het “waar” is of niet, maar ook over “wat” het dan eigenlijk is. In die fase van verkenning heeft men trouwens nood aan kommunikatie met mensen “die hetzelfde hebben meegemaakt”, om zijn ervaring beter te kunnen plaatsen, en het fenomeen beter te kunnen duiden. Dit helpt niet alleen de ervaring te verwerken, maar toont ook de weg om ermee om te gaan. Wie echter die vraag stelt, zonder er een ervaring in te hebben gehad en zonder er eigenlijk in geïnteresseerd te zijn, doet dit niet uit een eerlijke kommunikatie. Dit is ook de reden waarom de meeste “paranormalen” niet zo graag spreken over hun er-varingen: vaak wordt een spelletje met hen gespeeld, en heeft men de bedoeling hen “op het rooster te leggen” en op inkonsekwenties tebetrappen, om die tégen henzelf te gebruiken. Gelukkig zijn de tijden wat aan het veranderen, en wordt wie bekent een paranormaal vermogen te bezitten, niet meer automaties en a priori als een “kwakzalver” of als een “bedrieger” gebrandmerkt. Waar komt dat “paranormale” dan uiteindelijk op neer? Dieren hebben verstand en kunnen denken. Planten hebben een ziel en kunnen voe-len. Mensen kunnen met planten en dieren kommunikeren via beelden, dus door “telepathie”. Elk levend wezen heeft een energieveld of aura rondom zich, die de be-grenzingen van zijn stoffelijke verschijning overschrijdt. Elke mens heeft een spiri-tuele kern, die zich buiten (maar niet uit) de begrenzingen van het stoffelijk bestaan kan bewegen. De realiteit is veellagig en bestaat uit verschillende niveau's die gaan van grofstoffelijk tot energeties-onzichtbaar. De materie is niet het alfa en het omega van het bestaan, maar de vorm waarin een energie of een geest (identiteit, entiteit) zich uitdrukt. Dit is zowat in een notedop het grondmanifest van de paranormale wereld, met in-houden die regelmatig terugkeren. Zeg nu zelf: een samenvatting die weinig sensa-tioneel is. Het wordt zelfs nog “saaier”: het doel om zich met het paranormale in te laten, moet steeds in dienst staan van zijn aards bestaan en van zijn konkrete problemen (betere relaties opbouwen, meer in balans zijn met zichzelf, vrede vin-den met de wereld,....). Enige nieuwsgierigheid is normaal en op zijn plaats, maar “het paranormale om het paranormale” is inhoudsloos, en werkt zelfs negatief uit. Ik ben me ervan bewust, dat onder druk van de media en van de kommerciële wet-matigheden, de nadruk in de paranormale sector meer en meer op paranormale ak-tiviteiten komen te liggen : op het voorspellende (orakels, kaartleggers, helderzien-den,...), en op het “kontakt met de andere kant” (overledenen, mediumschap,....). Er is een verschuiving merkbaar van de zijns-modaliteit, begonnen in en eigen aan de sixties, naar een voor deze tijd kenmerkende gebruiks-modaliteit. Omdat door een aantal TV-series deze onderwerpen tegelijk enorm gepopulariseerd worden, ver-sterkt dat de indruk dat ze gemeengoed zijn geworden. In werkelijkheid, begeeft men zich meer en meer van de essentie af. Wanneer populistiese visies algemeen verbreid worden, en iedereen er zijn zeg meent over te moeten doen, verliest men meer en meer uit het oog, waarover het hem eigenlijk gaat. De sector verwatert hier-door tot een vorm van spektakel; wat ik het “het paranormaal circus” noem. Wat blijft, is dat elke sjamaan zich moet kunnen "bewegen" in deze "paranormale wereld". Zowel in de onzichtbare wereld die achter de materiële realiteit verscho-len ligt, om de energie van levende wezens te kunnen lezen, of het nu een mens, een dier of een boom is. Dit heeft hij geleerd door in de Natuur te zwerven en te kom-munikeren ermee, waardoor hij een kennis van de 4 Elementaire energiën heeft ver-worven, en die kan herkennen wanneer hij die in één of andere vorm terug ontmoet. Zowel ook in de droomwereld, die deze zelfde onzichtbare wereld is, wanneer men hem tijdens zijn dromen, zijn meditaties of zijn trances bezoekt. Door in de Onder-wereld en in het onderbewuste af te dalen, heeft een sjamaan geleerd om met gidsen, niet-levenden, afgestorvenen en entiteiten om te gaan, waardoor hij een ex-pertise heeft verworven van de wezenlijke problemen en karma die met een bepaalde energie samenhangen, en die kan herkennen wanneer hij die in één of andere vorm terug ontmoet. Wanneer iemand tot hem komt, moet de sjamaan in staat zijn om met zijn observa-tievermogen de lichaamstaal van deze persoon te zien, met zijn empathie in staat zijn de gemoedstoestand van de persoon te voelen, en met zijn intuïtie in staat zijn om de wezenlijke problematiek van de persoon te begrijpen en er met hem diepgaand over te praten. Soms brengt hij uit zijn "reisjes naar de andere kant", boodschappen, beel-den of inzichten (insights) mee uit zijn dromen en meditaties. Soms fluisteren zijn gidsen hem de juiste woorden door om te zeggen of te schrijven. Soms leidt zijn in-tuïtie hem tot kruiden of edelstenen die de persoon nodig heeft. De sjamaan moet goed kunnen luisteren naar de verhalen die hij hoort tijdens zijn omzwervingen, en vertelt die dan door. Rituelen zijn meer een tot vaste vorm gescleroseerde gebruiken om daarmee om te gaan. Het is beter om deze verhalen zo LEVEND en autenties mo-gelijk te brengen, en te houden. Om dat allemaal te kunnen, moet de sjamaan goed geaard zijn: hij moet met stevige wortels verbonden zijn in de praktijk van het alledaags leven. Is hij dat niet, dan loopt hij het risico te gaan "zweven" en zijn weg in het hier en nu niet meer terug te vinden. Bovendien mag die "paranormale kraan" niet de hele tijd open staan, maar moet hij de kontrole behouden wanneer hij die wil openzetten; de rest van de tijd moet die GESLOTEN zijn. Dat is iets wat veel mensen die zich met het paranormale inlaten, moeten leren, en doen: door al teveel open te staan, heeft men weinig greep op het "gebeuren", en kan men het proces niet richten. Openheid mag geen exkuus zijn voor gebrek aan concentratie of duidelijkheid. |