Olijf - Olea

Strikt gezien is de Olijfboom geen noteboom, want hij maakt steenvruchten en geen noten. Maar er zijn wel sterke gelijkenis-sen met notebomen: de vruchten kunnen bewaard worden en zijn sedert oudsher een belangrijke voedselbron; of worden ge-perst tot een hoogwaardige olie die niet alleen een belangrijke kultuurkomponent was en nog steeds is voor de plaats waar hij gekultiveerd wordt, maar bovendien een belangrijk export-arti-kel is in de handel. Zowel de Oude Grieken, als later de Romei-nen, exporteerden hele schepen gevuld met kruiken olijfolie en wijn naar alle uithoeken. Het bezit van een olijfgaard was daardoor de uiting van en de garantie op rijkdom, of op zijn minst een vast inkomen. Dat dit nog steeds het geval is, bewijst het feit dat Palestijnse Olijfbomen op de Westelijke Jordaanoe-ver door Israëliese radicale kolonisten die hen willen verdrijven worden vernietigd; die olijfbomen zijn voor de Palestijnse plat-telandsbevolking hun belangrijkste bron van inkomen.

De olijfolie is één van de oudste olies die de mensheid kent. Gezien zijn aanpassing aan de droogte en de warmte, is de wil-de Olijfboom afkomstig uit het Nabije-Oosten, en werd hij voor het eerst zo'n 6000 jaar geleden gekultiveerd in Mesopotamië, Syrië en Palestina. Van daaruit werd hij nadien verder ver-spreid naar Griekenland en Kreta, om uiteindelijk overal in het Middellandse-Zeegebied ingeburgerd te geraken. In die mate dat hij zowat het symbool van die hele kultuur en keuken werd. Voor de volkeren van het Middellandse-Zeegebied was die befaamde olie tegelijk een verlichtingsbrandstof, een voe-dingsmiddel, een specerij en een schoonheidsmiddel. Ook nu nog wordt olijfolie verwerkt in crèmes, shampoo's, zonnebrand-olies en in Marseille-zeep.

De Olijfboom is een kleine (want zelden hoger groeiend dan 10 m) knoestige en taaie boom die traag groeit, pas na 30 jaar een volle oogst geeft, en niet minder dan 2000 jaar oud kan wor-den. Zijn stam is doorgaans kort, maar zijn kroon breed, en met bladeren die bovenaan donkergroen gekleurd zijn, en aan de onderkant zilvergrijs-zilverachtig zijn. Zijn kleine, geelwitte bloemen verschijnen in mei, en zijn nogal onopvallend wat uit-zicht en (zachte) geur betreft. Des te meer opvallend zijn na-tuurlijk de vruchten, die eerst groen zijn, en pas bij rijping hun typiese zwart-violette kleur krijgen.

Wat de Olijfboom verder typeert is zijn ongelooflijk sterke re-generatiekracht: als een oude olijfboom wordt omgehakt, ontspringen uit zijn wortelstomp dadelijk nieuwe loten. Dat is ook de reden waarom hij zo oud kan worden: hij vernieuwt zich steeds. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat thee uit de bladeren getrokken, dezelfde regeneratiekracht bezitten: hij komt in aanmerking om maar liefst 600 verschillende soorten virale infecties tegen te gaan. Om er een paar op te sommen: verkoudheid, darmontsteking, candida, meningitis, herpes, gor -delroos, hepatitis B, tuberculosis, gonorrhea, bloedvergifti-ging, malaria, tandvleesontsteking, diarree, arthritis, oorontste-king, urinebuisontsteking, HIV-AIDS, .... Het kan diensten ver-lenen bij CVS (chronies vermoeidheidssyndroom), diabetes, os-teoporosis, Alzheimer, epilepsie Parkinson en dysenterie, en het beschermt het cardiovasculair systeem, de huid en het cen-trale zeuwstelsel. Last but not least heeft men in de moderne tijden ontdekt dat het bloeddrukverlagend werkt. Ook de olie bevat anti-oxydant-eigenschappen en bevordert de spijsverte-ring.
Hoe moeten we dit bont allegaartje of dit breed werkingsveld van de Olijf duiden? Is de Olijf dan een myties en universeel medicijn dat goed is voor ALLE kwaaltjes?

Edward Bach heeft in zijn Bloemenessenties de Olijf verbonden met de beginselen regeneratie en herstellen van even-wicht. Men denkt dan automaties aan het zondvloedverhaal, waar een duif een olijftak naar de ark van Noach bracht als te-ken dat rust en vrede op aarde waren terug gekeerd. Dat was maar net op tijd!

Naar analogie kan men in een mensenleven een lange periode van beproeving en belasting herkennen waarin iemand al zijn energie en toewijding moet gebruiken om een levensopdracht te vervullen: een langdurige ziekte doorkomen; kinderjaren van ondervoeding, oorlogsgeweld of verwaarlozing; de jarenlange mantelzorg voor een ziek of gehandikapt familielid; het jaren-lang uitoefenen van twee beroepen om zijn schulden af te beta-len; het uitzitten van een gevangenisstaf;...... Een fase in zijn leven, gedurende dewelke men afgesneden is van het leven en de Levensstroom, en men daardoor een roofbouw op zijn lichaam moet plegen. Op het einde van die fase, is men zo-wel lichamelijk als psychies totaal opgebrand en uitgeput: al zijn energie is opgebruikt, en men is helemaal "op".

Dat is symptomaties voor de "moderne tijd", waar de mens in zijn ratrace en in een jachtig levenstempo gedurende lange tijd bloot staat aan allerhande stress en prikkels van buitenaf, leeft volgens de klok en "wat moet", maar niet met de flow gaat, met alle ziekteverschijnselen vandien. De Olijf brengt nieuwe energie aan, versterkt en sterkt aan, door dat patroon van ver-plichting, taak, werk,.... los te laten en zich terug onbevangen te verbinden met het leven. Hierdoor kan men energie uit de Le-vensstroom, het Tao, putten. Hierdoor krijgt men terug nieuwe ervaringen, leert men nieuwe mensen kennen, en wordt men terug "opgeladen". Men herbront zich, door zich aan de Levensbron te laven.

De Olijfboom toont hoe men dat herbronnings-proces moet aan -pakken: zich terug verbinden ipv af te snijden: met zijn om-geving, met zijn familie, met zijn vriendenkring, met zijn hob-bies, met de natuur, met zijn natuur, met zijn geliefden, .... Ver-binding -zich een lid of deel voelen en weten van een grote fa-milie, groep, kring- is het Kreeft-principe. Het houdt een waar -dering en een liefde in voor zijn roots, de familie en de kultuur waarin men is opgegroeid, de opvoeding en de zorg die men heeft gekregen, de verhalen en de ervaringen die men heeft ge-deeld. De oude Olijfbomen zijn de stille getuigen geweest van hele stukken geschiedenis en kultuur, en kunnen daarover boe-iende verhalen vertellen ; zoals de Baobab in Afrika, de Sequoia in Amerika en de Eik in West-Europa.