Perelaar (Pyrus)

Het verhaal van de Peer kent grote gelijkenissen met de geschie -denis van de andere fruitbomen. In onze kontreien bestond se-dert oudsher de Wilde Peer (Pyrus pyraster, maar die geeft en-kel wrange, harde vruchten met veel "steencellen" (dode, ver-houtte cellen). Elke klimaatzone van het Euraziaties kontinent blijkt trouwens zijn eigen oorspronkelijke peresoort te kennen. Eén daarvan blijkt inheems te zijn op de grens tussen Kirgistan en het Noordelijk district Sinkiang in China. In Tiensjan aldaar werden peren al drieduizend jaar geleden veredeld. Een andere stam komt uit Iran-Armenië die 3000 jaar geleden al bekend was bij de Oude Grieken. Een derde lijn komt vanuit Zwitser-land-Duitsland: daar vond men bij opgravingen peer-resten in paalwoningen uit het late Neolithicum (5000 jaar geleden). Het zijn alweer de pragmatiese Romeinen die al deze lijnen met hun veroveringstochten allicht bij elkaar brachten, en op hun beurt veredelingen en nieuwe rassen kweekten, die zij dan weer ex-porteerden over heel West-Europa.

Samengevat kan men zeggen, dat de Wilde Peer groeide in zo-wel het laagland als in het middelgebergte van heel Europa en Klein-Azië, alwaar hij zowel kon voorkomen in loofbossen, als in heggen en struwelen, als er maar voldoende vocht en voedsel in de bodem zat. Hij kon uitgroeien tot een boom van 20 meter hoog en 150-200 jaar oud worden. De hoogstam-perlaars zijn daar zwakke replica van, alhoewel die heden ten dage ook weer bijna helemaal verdwenen zijn. Hij houdt wel niet van "te": niet van te koud, want hij is vorstgevoelig; en niet van te droog en te warm. Al bij al is en blijft het een gevoelige boom: de groei van zijn worteltoppen wordt geremd door de wortelafscheiding van gras, en hij kan last krijgen van heel wat ziektes: schurft, fruitboomkanker, fruitboomspint, roest (zwartvruchtrot) en last maar zeker niet least het bacterievuur dat hele pereboom-gaarden heeft doen verdwijnen in de jaren 80 van vorige eeuw.

Terug tot waar het hem om gaat: de vrucht. Peren zijn rijk aan natrium, calcium, suiker en vitamine A, naast een redelijke do-sis van een aantal andere elementen en vitamines B en C. Het is dus een hartig stukje eten, ook in de zin dat ze voor mensen met een zwakke maag beter worden gekookt. De kombinatie van kalk + suiker is een goede kombinatie, zoals men die ook in suikerriet vindt. Wanneer in de raffinaderij de kalk van de sui-ker wordt gescheiden om de dosis zoet te verhogen, dan tracht het opgegeten suiker in het lichaam terug kalk te zoeken om zich aan te binden; met als resultaat: aantasting van tanden, bot- en haargroei. Geraffineerde suiker is een kalkrover. Maar bovendien bestaat het suiker in peren ook voornamelijk uit fructose, dat ook door diabetici kan worden gegeten. Het ver-klaart ook waarom de perelaar graag kalk in de bodem heeft; bij te zure bodem moet men (zeewier)kalk toevoegen.

Verdere troeven van de Peer zijn verder zijn sappigheid en zijn "frisse" smaak. De organiese zuren die hij bevat maakt hem waterafdrijvend en bloedzuiverend, waardoor hij positief in-werkt op oedeem, urineretentie, blaasontsteking, niergruis, reuma en arthritis. De vitamine A kan de bloeddruk verlagen, zodat de bloeddruk en vaatfunktie van mensen van middelbare leeftijd met een buikje, een verhoogd cholesterolgehalte en eenn verhoogde bloeddruk (het zgn metabool syndroom) kun-nen verbeterd worden door dagelijks een peer te eten.

Wilde zwijnen en varkens hebben graag eikels op hun menu staan, maar voor een portie peren halen ze zeker ook hun snuit niet op.

Een perelaar groeit traag, zodat zijn hout tamelijk hard is, lich-ter dan eik en beuk, en moeilijk splijt. Daarom vervaardigden de Oude Grieken kleine sculpturen en speerpunten van wilde-perenhout. In de tijd van de boekdrukkunst, maakte men er drukblokken van, waarin letters werden uitgesneden. Algemeen is perenhout geschikt voor alle vormen van draai- en houtsnij-werk, en vervaardigde men er linealen, tekengereedschap, spin-newielen, borstelruggen, keukengerei, paraplustokken, knopen, schroeven, kegels, speelgoed, blokfluiten, delen van piano's, machinedelen, fruit-en wijnpersen, ..... uit. Maar gezien de hoogstamperelaars zijn verdwenen en een wilde perelaar een zeldzaamheid geworden is, is dit "verleden tijd".

Nostalgia, weemoed naar "die goede oude tijd" is een goed vertrekpunt om een beeld te krijgen van het wezen van de Peer-energie. De zorgeloze kindertijd waarin men buiten kon spelen en in de fruitbomen kon klimmen. Waar men door moeder naar huis werd geroepen om boterhammen met perengelei te eten. Op het scoutskamp ook. De tijd van inmaak en weckpotten, van gestoofde peren met bruin suiker van vóór de konserven. Peren laten zich immers veel moeilijker als vrucht bewaren dan ap-pels en kunnen niet gedroogd worden. En grote koelruimtes kwamen pas later.

Samen met de diversiteit van de toepassingen van perenhout en de invloed van het Element Water (moet vochtige standplaats hebben, sappige vruchten, inwerking op de waterhuishouding), wijst dit in de richting van Kreeft. Dit komt allemaal samen in de druppelvorm van zijn vrucht: niet rond zoals de zon, maar als druppels water, van vol tot langgerekt. Sommige peren heb-ben de vorm van halve manen en zijn een beetje krom in een richting: de Maan is heerseres van het Teken Kreeft.