Art 32
Stinkende Gouwe(Chelidonium)

De Stinkende gouwe is een moeilijke plant. Niet om te herkennen, want met haar geel sap dat vrij komt, zodra men een stengel kneust, is zij gemakkelijk te herkennen. Niet in haar toepassing, want precies dank zij dat geel sap is zij geroemd als wrattenkruid. Niet als "onkruid", want de plant is slechts licht en oppervlakkig geworteld, zodat zij gemakkelijk te verwijderen is. Maar Stin-kende Gouwe is een moeilijke plant, om te weten te komen WIE zij dan eigen-lijk is.

De Nederlandse, weinig flatterende naam is duidelijk: het "stinkende" is te-recht, want de plant heeft een onaangename geur; en "gouwe" is een verbaste-ring van "goudkruid". Deze laatste is wél een kompliment, omdat het refereert naar de naam die de alchemisten aan deze plant gaven: hemelkruid; zij had-den de plant dus in hoog aanzien. De Latijnse naam chelidonium zou hier-naar refereren: celi (van coeli)= hemel + donum = gave. Maar volgens ande-ren is de naam dan weer afgeleid van het Griekse "chelidon" = zwaluw, omdat de plant in de lente begint te bloeien wanneer de zwaluwen uit het Zuiden te-rugkeren, en dit volhoudt tot wanneer ze weer in de herfst vertrekken.

Het geelachtige sap, dat de gehele plant bevat, werd in overeenstemming met de signatuurleer sedert oudsher bij geelzucht. En Stinkende gouwe staat ook bekend als een uitstekend kruid voor problemen met lever en gal. Het gebied van de lever is dan onderhevig aan koliekachtige pijnen die tot in de rechterschouder voelbaar zijn (de levermeridiaan loopt daar). De stoelgang is bleek en plakkerig (zoals stopverf); de urine is donkerbruin omdat de lever onvoldoende afvalstoffen afbreekt en die dan met de urine moeten afgevoerd worden. De darm is verzuurd, en de luchtwegen verslijmd omdat voor een deel de afvalstoffen ook langsdaar moeten afgevoerd worden. Bij dit komplex netwerk aan symptomen -die in de homeopathie als het chelidonium-type bekend staat- , horen vaak ook nog vormen van huiduitslag, gaande van ge-wone eczema tot een afschilferende psoriasis, en branderige, tranerige ogen.

Ook ASTROLOGIES gaan het enigma en de verwarrring verder: van-uit de werking op lever en gal, wordt Stinkende gouwe door heel wat auteurs kwasi automaties bij Jupiter-Boogschutter gerangschikt. Maar Stinkende gouwe houdt eigenlijk niet van een standplaats open en bloot in de zon, maar verkiest een meer beschutte en beschaduwde plaats om te groeien. Als het te warm en te droog is geweest, hangt ze er bij als een slappe was: zij mist stevig-heid, en houdt zich in het struikgewas recht door te steunen tegen andere, ste -vigere planten en struiken. In vergelijking met andere, echte Vuur-planten mist zij het majestueuze en flamboyante (van bvb Sint-Janskruid). Vissen dan maar, omdat Jupiter ook daar heerser van is? Maar Stinkende gouwe is dan weer alles behalve een doetje: als lid van de Papaver-familie is ze toxies, en kan zij dus NIET VERS gebruikt worden (alleen uitwendig op wratten); men moet de tinctuur ervan gebruiken. Haar sterke onaangename geur is een verwittiging daarvoor! En in haar geneeskundige toepassing bij galsteen-ko-liek en lichamelijke uitputting, bewijst zij haar sterkte. Hoe kan dat nu?

De vraag is dus: wat voor een plant is de Stinkende Gouwe dan werkelijk ? Wanneer iets of iemand moeilijk te peilen en te doorgronden is, dan is er veel-al sprake van de Schorpioen- of Pluto- energie. Schorpioen "verbergt" zich vanuit het besef van zijn kwetsbaarheid.
Keren we even terug op de tijd der alchemisten, toen de plant zo geroemd werd en ook als een middel tegen oog-ziekten werd gebruikt, meer bepaald om de vertroebeling van het hoornvlies tegen te gaan. Hierdoor werd het ook ogenklaar genoemd. In de beeldspraak heet dat: wanneer bij iemand de schellen van zijn ogen vallen, dan "gaan zijn ogen weer open", en krijgt hij te-rug zicht op de realiteit.

Bijgevolg is Stinkende gouwe als COMPLEMENTAIR KRUID te gebruiken voor het mensentype met een tekort aan vitaliteit en levenslust, dat zich niet "opgewassen" voelt tegen het leven en al de problemen dat het stelt. Het allergiese type dat een heel netwerk aan klachten kent door een ver-zwakte leverwerking. Het is een chroniese situatie, omdat de persoon de alledaagse beslommeringen en lagen van het leven niet kan "verwerken".

Als ANALOOG KRUID past het dan weer bij het Schorpioen-type dat van nature een zekere buffer nodig heeft tov de buitenwereld. Komt die laatste om de één of andere reden te sterk door die buffer tóch naar binnen, dan ziet zo iemand "het niet meer zitten". Het is alsof hij de storm des levens in het volle gelaat krijgt, en nergens meer kan schuilen. In deze acute situatie van zich aangevallen te voelen, kan zo iemand als psychsomatiese reactie een gal-koliek of een plotse lever-stuwing krijgen. In dit geval gaan brandende ogen gepaard met een "verhitte" en tegelijk "uitgeputte" lever-energie.
In dit verband nog dit belangrijke: problemen met de leverwerking kunnen zich ook manifesteren als een verstoorde nachtrust door als het ware een om-kering van dag- en nachtritme: zich slaperig en moe overdag voelen, terwijl men fit en wakker is als men moet slapen. De lever is de onder-pool die over de nacht heerst, en de rol van de dag-boven-pool (hersenen) dan overneemt (daarom spreekt men soms over de lever als "buikhersenen"). Terwijl men slaapt, is zijn lever werkzaam. In dat verwerkingsproces speelt energeties het dromen daar een rol in. De lever als onderpool dirigeert dat droomleven ="wat men op zijn lever heeft" (of op zijn levensbord heeft gekregen). Stin-kende gouwe =medicijn voor onderlichaam = onderbewustzijn = Schorpioen.