Art 40
Teunisbloem-Nachtkaars

Sommige kruiden komen in onze kontreien zo algemeen voor, dat we er geen flauw idee over hebben dat ze niet werkelijk "inheems" van oorsprong zijn. De Gewone Teunisbloem is hiervan zo'n voorbeeld: eeuwenlang is ze een prairy-plant in Noord-Amerika geweest. Ze verhuisde voor het eerst van het "Nieu-we" naar het Oude kontinent rond 1620 om in een botaniese tuin te worden tentoon gesteld. Haar grote doorbraak gebeurde pas in de 18e eeuw: de sche-pen die katoen vervoerden van de plantages uit de Verenigde staten, vulden hun ruim met Amerikaanse aarde als tegen-gewicht of ballast. Deze aarde zat vol zaadjes van de Teunisbloem, zodat het kruid eerst de buurt van havens inpalmde, om zich vervolgens te verspreiden over het binnenland.

Gewend als een steppe-plant aan een droge standplaats met veel zon, zocht ze daarbij plaatsen op die dit het dichtst benaderden: schrale zandgronden en hellingen, spoorwegen, dijken, steengroeven, duinpannen, braaklanden. Dit zijn nog steeds haar voorkeursplaatsen waar men haar in groot aantal kan aan -treffen; ze houdt niet van vochtige en beschaduwde plekken. Ze behoort tot de familie der Oenograceae, van het Latijnse "onagrus" = wilde ezel. Haar ge-slachtnaam Oenothera verwijst hiernaar in het Grieks: "onos"=ezel + "the-ra"=wild. De naam Teunisbloem is een verbasterde naam die refereert naar één of andere heilige, en dus nietszeggend. Dan drukt Nachtkaars of het En-gelse Evening Primrose of Evening Star wél iets specifieks van de plant uit: haar bloemen gaan pas 's avonds open. Ze verspreiden een fijne geur, blijven twee nachten na elkaar bloeien, en worden dus bestoven door nachtvlinders of motten. Zij is tweejarig : het eerste jaar vormt ze een wortelrozet, waaruit het tweede jaar een rechte stengel opschiet die tot 1 meter hoog kan worden. De grote gele bloemen, ontspringen uit de bladoksels langs de stengel van on-der naar boven naargelang de plant groeit.

Ook het medicinaal gebruik van Teunisbloem kent een hele geschiedenis. Met een rustige, lange beginfase: het gebruik als geneeskruid door de Native Ame-rican. Met name de Cherokee, de Ojibwe, de Irokee en de Potawatomi maak-ten van het bovengrondse gedeelte van de plant een papje tegen kwetsuren en abcessen, en brouwden van de vlezige wortel een aftreksel tegen de hoest. Op het Oude Kontinent werd weinig aandacht aan de Teunisbloem besteed, tot in het begin van de 20ste eeuw de wetenschappers de plant begonnen te onder-zoeken. Er was de Nederlandse bioloog en botanicus Hugo de Vries die de plant bestudeerde in verband met zijn studie over de erfelijkheid. Hij konsta-teerde dat bij kruising het erfelijk materiaal van Teunisbloemen kon muteren, zowel in groote van bloemen als in grootte van de plant. Er bleven telkens twee groepen bestaan waarvan de verandering of mutatie konstant overge-erfd bleef. In Duitsland onderzocht men de plant op haar industriële moge-lijkheden voor bvb verf; men vond wel dat de zaden 15% olie bevatten.

Deze olie bleek bijzonder interessant te zijn, onder meer omdat zij een nieuw vetzuur -het GLA- bevatte. Het duurde echter tot 1960 vooralleer Britse we-tenschappers de olie begonnen te onderzoeken op haar gezondheidstoepassin -gen. En vandan af aan, ging het plots in sneltreinvaart, en werd de Teunis-bloem uitgeroepen tot "King's Cure All", een soort wondermiddel bruikbaar voor een breed scala aan mogelijke ziekten. Ik heb een boekje "Teunisbloem-olie & Gezondheid" van Judy Graham (1990) waarin de olie van Teunisbloem wordt aangeprezen voor hyperaktiviteit, MS, kanker, alcoholisme en schizo-frenie. Dit gaat me een brug te ver, ook al wordt daarin met veel wetenschap-pelijk jargon uitgelegd waarom. Maar ten eerste zal dit door de reguliere we-tenschap wel als pseudowetenschappelijk worden benoemd; en secundo ben ik niet geïnteresseerd om met dezelfde causaal-materialistiese argumentatie iets te "bewijzen". Wat mij wél interesseert, is van het wezen van de plant te doorgronden, en van daaruit haar geneeskracht te begrijpen.

Terug tot de plant dus. De nacht valt onder de Maan. Planten die derhalve 's nachts bloeien, dragen deze Maan-energie in zich. De Maan-energie beheerst de waterhuishouding, en de menstruatie-cyclus bij de vrouw. Men kan daarom begrijpen waarom de Teunisbloem inwerkt op beide. Het is een be-kend geneeskruuid geworden om PMS te behandelen: de premenstrule onge-makken, zoals gespannen en pijnlijke borsten, prikkelbaarheid, opgeblazen buik en borsten door water-retentie, hoofdpijn, ..... Het werkt regulerend op het endocrien systeem en de hormonale balans.
Verder ondersteunt Teunisbloem de soepelheid en elasticiteit van de huid -waardoor het wordt gebruikt in de cosmetica-, en verlaagt de cholesterolspie-gel (waardoor het kan gebruikt worden bij overgewicht). In kombinatie met het reinigen van de waterhuishouding door eleminatie van afvalstoffen en urinezuren, helpt het bij acne, eczema, psoriasis en reumatiese gewrichtsont-steking. Noteer hierbij: de hele plant is erg kompakt en dus moeilijk te dro-gen; vandaar een bijkomende reden om de olie te gebruiken. Een andere ma-nier om dit te bekijken, is deze: men heeft olie in een organisme nodig om de dingen gesmeerd te laten verlopen, vooral voor wat betreft de gewrichten.

Bijgevolg is Teunisbloem als ANALOOG KRUID te gebruiken door het mensentype wiens stofwisseling uit balans is omdat het 's avonds leeft of werkt. Hieronder: avondmensen, nachtraven, nachtshifters, en mensen die vanuit gewoonte of om den brode overdag slapen en 's nachts op zijn. Het ge-stel kan zich aan zo'n verstoring van het dag-nacht-ritme weliswaar aanpas-sen, maar het zal steeds sporen daarvan dragen. Die kunnen met behulp van teunisbloem ondersteund worden.

Maar tegelijk wordt Teunisbloem soms ook Sundrop genoemd, en is het als prairy-plant aangewezen op de Zon. Het begint in onze kontreien pas te bloei -en wanneer het zomer wordt. Het is dus een plant van de Maan EN de Zon. In de Zonne-kracht wordt de klemtoon gelegd op eenheid, waarvoor een co-ordinatie en een samenwerking noodzakelijk zijn. In de Maan-kracht wordt de klemtoon gelegd op de verscheidenheid en diversiteit. Die eenheid wordt dan opgespiltst in dualiteiten: man-vrouw, aktief-passief, positief-negatief, extravert-introvert, yang-yin, ..... Herlees het verhaal van de Teunisbloem op-nieuw, en blijf even stilstaan daar waar het begrip twee valt. Het erfelijk ma-teriaal dat van generatie op generatie overgaat -de genetika- en de stamboom die de verwantschappen binnen één familie aanwijzen, vallen hier eveneens onder.

Als KOMPLEMENTAIR KRUID past Teunisbloem dus bij het mensen -type dat een stroef leven leidt, waarin de afzonderlijke deelaspekten nogal eens "vierkant draaien" omdat ze slecht op elkaar afgestemd worden, en daar -door min of meer NAAST elkaar lopen in plaats van IN elkaar over te vloei-en. Beroepsleven en privé-leven bijvoorbeeld; openbare funktie, en intimi-teit; ouderrol en partnerrol; individualiteit en sociaal ik; ..... Men leidt een soort dubbelleven, waarbij men zijn energie en aandacht moet verdelen en zijn gevoel voor eenheid zoek geraakt. Naar analogie geraakt lichamelijk ook zijn immuniteit vaak van slag. Teunisbloem kan hierbij helpen; vandaar dat het soms gebruikt wordt bij multipele sclerose, ter voorkoming van kanker, bij chroniese vermoeidheid en hyperaktieve kinderen. Het mogelijk gebruik bij schizofrenie en alkoholisme dient men in deze kontext te begrijpen: bij schizofrenie voelt de psyche zich in twee delen gesplitst; en personen met een alcoholprobleem drinken OM zich te kunnen splitsen ten einde hun proble-men te kunnen "vergeten" of hun frustraties in hun dronkenschap te kunnen uitleven.