Hamamelis-Medicine-Tree
strong>

De Hamamelis is een erg vroege bloeier: bomen die in het najaar- de winter bloeien zijn een zeldzaamheid, en zeker zoals de Hamamelis die er sommige jaren reeds mee begint nog voor het oude jaar afgelopen is. Hij is trouwens het levend bewijs dat planten niet als robotten "automaties" op de seizoenen reage-ren, maar levende wezens zijn die de klimatologiese omstandig-heden kunnen "lezen". Hij heeft een soort thermostaat waar-mee hij de temperatuur afleest, en zich op afstelt. Wordt een zachtere eindejaars-periode opgevolgd door een koude-golf, dan reageert de Hamamelis daarop met zijn bloei te onderbre-ken: dit geeft prachtige plaatjes van bloesems onder sneeuw. Wordt het terug warmer, dan neemt de Hamamelis terug "de draad op waar hij hem gelaten had", en gaat terug verder met te bloeien.

Hij wordt soms ook toverhazelaar genoemd: "hazelaar" van-wege de gelijkenis van zijn bladeren met die van de Hazelaar; en "tover" vanwege zijn schijnbaar magiese bloei in de winter. Alleen een "betoverende boom" kan het in zijn kop halen om in het putje van de winter beginnen te bloeien! Een verhaal dat tot de verbeelding spreekt, en keer op keer herhaald wordt, maar naast de zaak blijkt te zijn. Wat is de waarheid? De boom is in-heems in Noord-Amerika, en werd daar door kolonisten "ont-dekt" op het eind van de 16e eeuw. De Engelse naam Witchha-zel is bovendien niet afkomstig van witch(=heks), maar van het oude Saksiese woord wych (=buigzame takken), verwant aan ons woord twijg. Want de oorspronkelijke bewoners van Virgi-nia, de Algonquian hadden bogen gemaakt uit takken van die boom. De boom groeide aan de hele Oostkust van Zuid (Flori-da) tot Noord (Canada), en werd door alle Native Americans die daar leefden medicinaal gebruikt. De Osage gebruikten het voor zweren en abcessen op de huid; de Potawatomi legden takken ervan op de stenen van de zweethut, om huid en geest te healen; de Cherokee gebruikten het tegen verkoudheden, opge-zwollen keel, koorts en longaandoeningen; de Chippewa (ook bekend als de Ojibwe) gebruikten een afkooksel van de schors als antidoot tegen slangebeten en om pijnlijke huid en ogen te verzorgen; de Menominee om hun benen te verzorgen; de Mo-hegan op snijwonden, kneuzingen en insektenbeten; de Iro-quois tegen artritis, venenproblemen, bloedingen na geboorte en om het bloed te zuiveren.

Je moet mij deze lange opsomming vergeven, maar ik wil de eer geven aan wie de eer toekomt. In wat één van de grootste geno-cides ooit is geweest, werd een hele kultuur, taal en kennis van de bodem geveegd. We weten niet eens HOE de Native Ameri-can deze boom noemden. Een groot schandaal. En de poging van Linnaeus in de 18e eeuw om de boom een nieuwe naam te geven waarvan de soort refereert naar het gebied van herkomst (virginiana nl) lijkt mij meer een doofpot- dan een inhaalma-noeuver; hij gaf de nieuwe naam Hamamelis. Het woord ha-mamelis is afgeleid van de Latijnse woorden hamatus (=haak-vormig) en melum (=appel), wat betrekking heeft op de vorm van de vruchten. Maar dan eerder appeltjes, gezien ze maar hooguit een centimeter groot zijn (zie foto). Flauw.

Wat zou de oorspronkelijke naam van de boom geweest zijn? Boom-Zonder-Naam lijkt mij al even flauw. De Native Ameri-can vonden wat of wie afweek van het normale, "bezocht" werd door een bijzondere geest, en dus "heilig" was. Een boom die het anders deed, en begon te bloeien wanneer andere bomen in rust gingen, werd daarom heilig bevonden. De zwarte zaden van de boom werden gebruikt in divinatie, en als kralen in hea-ling-ceremonies. Daarom lijkt Medicine-tree mij een geldig alternatief, waarin een connotatie naar Native American zit ver-vat ("medicine-man" voor genezer). De tegendraadsheid van Waterman, die het anders wil doen dan de anderen, en daar-door uit de band springt, overstijgt deze connotatie. Ook in Azië zijn een paar vertegenwoordigers van die familie inheems (Ha-mamelis mollis en japonica), maar hebben het daar nooit ver-der gebracht dan sierstruik voor hun mooie bloemen. Bloemen die trouwens -hoe spectaculair ze ook mogen ogen- nooit wor-den gebruikt als geneeskruid.

Herbekijken we het verhaal met de inzichten van nu, dan kan men de geneeskracht van de Medicine Tree samenvatten rond een aantal thema's. Vooreerst: als Waterman-boom werkt hij in op het korrresponderend Waterman-deel van het mense-lijk lichaam: de onderbenen. En in bijzonder: in de behandeling van spataderen in de benen. In de Hamamelis zit een bijzon-dere looistof -het hamamelitannine- dat vaatherstellend en sa-mentrekkend werkt op bloedvaten; niet alleen bij spataderen en aambeien, maar ook bij de fijne haarvaten. Door zijn bloedstel-pende werking kan Hamamelis ook gebruikt worden bij te over-vloedige menstruatie en tussentijdse bloedingen tijdens de me-nopauze. Als zalf of als bad kan het ook vermoeide en gezwollen benen helpen, en innerlijk ingenomen krampen in de benen en vaatkrampen doen verminderen. Homeopaties wordt Hama-melis eveneens gebruikt bij bloedende en kloppende aambeien, en bij aderen met "blauwscheut": een blauwachtig netwerk dat de huid gespannen maakt en rood tot paars ziet.

Vervolgens-en ook deze toepassingen waren reeds gekend bij de Native American- werkt de Medicine Tree in op de huid als buffer van het lichaam. Van beten door insekten, schaafwon-den, zwellingen, uitslag door kontakt met planten (poison ivy), zonnebrand, luieruitslag bij babies, alover eczema, acné en sim-pele jeuk, tot en met psoriasis en rimpels door vermindering van elasticiteit van de huid met het ouder worden (speciaal de wallen onder de ogen).

Waterman is een Lucht-Teken; wie Lucht zegt, denkt circula-tie. Lichamelijk niet alleen als bloedcirculatie, maar ook het ademhalingsstelsel, en de zenuwbanen. Vandaar ook het (vroe-gere) gebruik bij tuberculose, en het gebruik bij neuralgieën of zenuwpijnen. De vruchten rijpen een jaar aan de boom, en ex-ploderen dan open, waarbij de zwarte, glimmende zaden tot 10 meter ver worden weg geschoten. Op tal van manieren is de Ha -mamelis een buitenbeentje onder de bomen. Er is die bijzon -derheid om zijn bloei te kunnen onderbreken: bij koude (maar ook bij mist of regen) krullen de lintvormige kroonbladeren zich op, om zich bij bij warmer weer opnieuw te ontvouwen. Om te kunnen geuren, hebben de oliën een bepaalde tempera-tuur nodig om in vluchtige toestand te geraken en zich in de lucht te kunnen verspreiden. Vandaar dat de geur van bloeien-de hamamelisbomen soms zo moeilijk valt waar te nemen, en bij "vlagen" plots komt overwaaien. Nog zoiets: de geurige bloe-men zijn er om insekten te lokken, maar omdat de Hamamelis bloeit wanneer er eigenlijk geen insekten meer aktief zijn, is zijn bestuiving eigenlijk een .... raadsel.

Tot slot nog een paar eigenaardigheden van de boom: de Hama -melis is een zeer trage groeier die hooguit 50 jaar en 4 meter hoog wordt. De plant is pas volwassen als hij 25 jaar oud is, en begint pas voor het eerst te bloeien als hij 10 is; in het begin met slechts een paar bloempjes, maar dan steeds intenser en voller. Het is een boom die men met rust moet laten: hij houdt NIET van snoeien (hij maakt zelf geen wondweefsel), en is voor de dood (letterlijk) voor verplanten. Hij groeit zelfs meer in de breedte dan in de hoogte uit: tot 6 meter; plant hem daarom op een plek waar hij in alle richtingen 2 meter kan uit-groeien, waar voldoende humus (geen kalk), water en zon zijn, maar toch beschutting tegen te felle zomerzon. Eenmaal dat ge-respekteerd is, moet men eigenlijk niet meer naar de boom om-kijken, tenzij om hem te bekijken en ervan te genieten.