De Okkernoot (juglans regia)
Tot voor kort maakte ik zelf nog de fout van de benamingen ok-kernoot en walnoot van elkaar te onderscheiden. Dit komt door het Engels, waar de algemene benaming voor een "notelaar" walnut is; een verbastering van "Welshe" noot. Dit is een sterk staaltje van Anglosaxies chauvinisme, want in realiteit is de ok-kernoot afkomstig uit Midden-Azië. Een chauvinisme dat ver-der overging in het "nieuwe" kontinent Amerika, alwaar de plaatselijke vertegenwoordiger, de "Amerikaanse walnoot" of zwarte walnoot (Juglans nigra) werd genoemd. Omdat Edward Bach een Engelsman was, heeft hij zijn Bach-bloesemremedie van de Notelaar gemaakt, dan ook "Walnut" genoemd; maar het gaat wel degelijk over de Okkernoot. Edward Bach heeft zijn remedies tijdens zijn wandelingen in Wales ontdekt, en de zwarte of Amerikaanse walnoot is daar immers niet inheems. De okkernoot is trouwens al zo lang in Europa ingeburgerd dat men hem gewoon "notelaar" noemt. Hetzelfde geldt ook voor zijn vruchten: die worden als "deel voor geheel" gewoon noten genoemd, terwijl deze benaming plantkundig geldt voor een specifieke vorm van vrucht, en niet alleen voor okkernoten (denk bijvoorbeeld aan beukennootjes). Meteen ook de voor-naamste reden waarom hij zo goed be-kend is; in zekere zin vertoont de mens pas interesse in een no-telaar in de vroege herfst, wanneer zijn noten beginnen af te rijpen en uit de bol-sters vallen. Misschien begrijpelijk, maar toch nogal eenzijdig. Door de harde schelp die zijn zaad goed beschermt, komt het gezegde "harde bolster, blanke pit"; maar ook dat is eigenlijk niet van toepassing: de Notelaar verbergt niets. Wat je ziet, is wat er is; geen franjes of misleidingen. Want de okkernoot heeft nog zoveel méér in zijn mars. Zijn bla-deren vooreerst. Wat is daar zo bijzonder aan? Welnu, ze heb-ben weliswaar een mooie, geveerde vorm en vertonen bij hun uitkomen mooie kleurschakeringen, maar hun voornaamste verdienste ligt in hun .....geur. Die is erg geprononceerd, zodat men er van houdt, of niet van houdt: dat is een kwestie van persoonlijke voorkeur. Maar wat vast staat, is dat die geur in-sekten op afstand houdt: zij houden er alvast niet van. Vandaar alvast de goede gewoonte om een okkernootboom dicht tegen de stallen (om vliegen te verdrijven), of tegen de woning (om muggen weg te houden) te planten. De notelaar houdt aan dat vermogen een "goede reputatie" over: hij heet een boom "met een weldoende invloed te zijn". Akkoord, de bloei in de lente is niet veel zaaks: gewoon wat geelgroene katjes die verschrompelen en afvallen; maar er is de verwachting van wat dat zal opleveren. Al kan men zich daarin nogal eens lelijk vergissen: deze katjes zijn de mannelijke bloei-wijzen. De vrouwelijke bloemen -waar het hem uiteindelijk "om te doen is "- zitten als onopvallende, simpele "bolletjes" daar-tussen. Over het notelaarshout tenslotte niets dan goed: het noten-hout is in de meubelindustrie zeer gewild vanwege zijn mooie textuur en zijn duurzaamheid. Het hout is sterk en taai, en te-gelijk buigzaam zonder te splinteren. Vandaar dat het vroeger ook gebruikt werd om er allerlei gebruiksvoorwerpen van te maken: van houten lepels en schalen, over deurklinken en kur-kentrekkers, tot en met geweerkolven en vliegtuigpropellers. Van een notelaar kan trouwens alles gebruikt worden: van de fijngemalen notendoppen maakt men een antikleeflaag in bak-kersovens of een isolatie tegen hoge temperaturen ( bij raket-ten); en van de bolsters kan men een mooie donkerbruine dye, kleurstof maken om meubels en textiel mee te kleuren. De Na-tive American kleurden er hun grijze hare terug donker mee. Traditioneel wordt de okkernoot gelinkt aan de Jupiter-Boog-schutter-energie vanwege zijn produktiviteit (alweer de noten). Dit is echter een misvatting. Men hoeft er maar de beschrijving van de Bachbloesem ervan, of het equivalent als homeopa-ties middel -de fameuze walnoottussenschotjes- in te slaan, om een verhaal met heel ándere thema's terug te vinden. Een terugkerend thema: een enerverende en vrij plotse overgangs-situatie; van woonplaats of job moeten veranderen bijvoor-beeld. Alle ritme- en faseveranderingen: ritme-verstorin-gen door nervositeit (zoals hartkloppingen, maar ook niet kun-nen inslapen); en faseveranderingen in het leven door het ou-der worden. En dat zijn thema's die duidelijk Waterman -kenmerken dragen. Volgens de signatuurleer is er trouwens een duidelijke over-eenkomst tussen onze hersenen (onder onze schedel), en de okkernoot (onder zijn dop). De praktiese konsekwentie daarvan is dat okkernoten goed voedsel zijn voor de hersenen, de zenu-wen en het denken. Inhoudelijk toont dit het wezen van de ok-kernoot aan: LUCHT is denken, mentale aktiviteit. De okker-nootboom wordt bevrucht door de wind. De okkernoot- mens is mentaal ingesteld en gericht. Vandaar ook als keerzijde van de médaille zijn problemen ermee: nervo-siteit door zijn gedachten niet stil te kunnen zetten bijvoor-beeld. Of in het denken vast te komen zitten tussen tegenstrij-dige gedachten of dilemma's. De Bachbloesem zorgt voor hulp in deze overgangen, of zorgt voor een doorbraak in de im-passe: het touw doorhakken, de keuze maken, de stap zetten (naar de verandering). Méégaan met wat er komt, zoals een vogel zijn vleugels in de wind legt. Geef je notelaar dus het respekt dat hij verdient, en denk niet louter aan hem, wanneer het oogsten van de noten is aangebro-ken. Maak geregeld 's avonds bij ondergaande zon eens een wandelingetje tot aan zijn voet, en spreek eens met hem zoals je met een goede, oude vriend praat. Want eens, zal er een mo-ment in je leven aanbreken, waarop je de raad en de hulp van die oude, wijze vriend zult nodig hebben. |