De Zwarte Els (alnus glutinosa)
Er wordt tegenwoordig zoveel nadruk gelegd op het aanplanten van "inheemse" boomsoorten, dat men nogal eens de els over het hoofd ziet. Men denkt daarbij immers vooral aan eiken en beuken, de "top of the bill": de soorten van de zogenaamde climaxvegetatie, maar die hebben toch een voorkeur voor iets drogere plaatsen. Vlaanderen ten tijde van onze voorouders, de Kelten: een vlak land gemeanderd door talrijke rivieren en beken, met moerassen en gebieden die tijdens de winter onder water stonden. Met daarop een lappendeken van zogenaamde broekbossen, bestaande uit soorten die daartegen bestand waren: alle wilgen, essen, berken, en voorop, de elze-soorten. Drassige stukken waar weinig mee aan te vangen was voor landbouw of veeteelt, werden als hakbossen gekultiveerd: om de zoveel jaren werden de stammen tot op de stronk gekapt, voor brandhout, geriefhout of om er houtskool van te maken. Ze dienden ook als jachtdomein, omdat ze voor de rest met rust werden gelaten, en het wild ze dus opzocht. De geschiedenis van onze kontreiën zou dus kunnen verteld worden aan de hand van die van de els. Het is dan ook geen toeval, dat het een populaire meisjesnaam is. Nochtans is de els als boom een nobele onbekende. De meeste mensen hebben die naam wel al horen vallen, maar als men hen dan vraagt naar de karakteristieken van deze boom, blijven ze met hun mond vol tanden staan: "Eh ..... gewoon hé!" Het valt hen nog moeilijker om er één in hun direkte omgeving aan te duiden: "Er moet er wel hier ergens één staan, maar waar?". Onze els blijft dus grotendeels onopgemerkt: het is ook niet bepaald een spektakulaire boom, en in deze tijden, een boom waarmee "men niet veel kan aanvangen." Er is een tijdstip waarop de els wél behoorlijk opvallend is, na-melijk vroeg in de lente wanneer de katjes massaal aan de tak-ken hangen te bengelen. Maar dat vind dan weer zó vroeg in het voorjaar plaats, dat de mensen in de voorjaarsbuien en plen-gende regen, wat anders te doen hebben dan verwonderd te staan kijken naar de katjes-pracht. Die duurt trouwens vrij kort; daarna hangen de katjes er wat "afgeleefd" bij, en vallen tenslotte verlept af. Omdat de els een eenhuizige of tweeslachtige boom is, staan op één boom zowel mannelijke katjes als vrouwelijke kegeltjes, elzeproppen genoemd. In de winter zijn die groen; na de be-vruchting worden ze langzaam bij rijping en door verhouting bruin. Als ze in het najaar opengaan, kunnen vogels zoals sijs-jes, de zaden er dan uitpeuteren voor die eruit vallen. Daarna worden die propjes bruinzwart: deze elzeproppen blijven aan de boom hangen, en zijn dus het produkt van de voortplanting van het jaar ervoor. Men kan dus aan een els als het ware een drie-geslacht zien hangen: de zwarte propjes van het verleden, de katjes van het nu, en de groene propjes voor de toekomst. Het elzeloof is niet veel zaaks, en bovendien is het moeilijk om een els met gave bladeren aan te treffen: of ze zijn aangevreten door het elzenhaantje, een klein kevertje, of ze vertonen gallen van galwespen, of allerlei prik-en gaatpatronen achtergelaten door een leger insekten die er zich tegoed aan gedaan hebben. Dit wijst erop dat de els een gevoelige boom is. Dat hoeft niet te verwonderen van een boom die houdt van natte staan-plaat-sen, grachtkanten en moerassige gebieden: WATER staat voor emoties en voor emotionele gevoeligheid. De schaduwkant van zulk een gewillige en altruïtiese instelling: men leent zich tot misbruik. In de zogenaamde negatieve elze-toestand lijdt men onder het slachtoffer-syndroom: men laat van zich profiteren, men laat over zich heen lopen, men voelt zich weerloos. Iemand die zich telkens opnieuw in een slachtoffer-rol laat duwen, heeft het gevoel dat hij de dingen en de problemen des levens moet ondergaan, en daar zelf geen verhaal tegen heeft. In de positieve elze-toestand toont men echter de wijsheid van die Vissen-energie: zich vooreerst afschermen tegen ne-gatieve invloeden, negatieve bedoelingen of negatieve perso-nen; zich op zichzelf terug-trekken en van de buitenwereld af-sluiten. Zichzelf defensief verdedigen door neen te zeggen en zijn energie binnen zichzelf terug te trekken. Men kan dit ver-mogen bij de els zelf nagaan, door een tak af te zagen: bij ver-wonding kleurt het op zich bleke hout binnen de minuut fel oranje. Het hout van de els rot trouwens sowieso moeilijk (in het water); dat is de reden waarom men er van oudsher palen van maakt. Venetië zou voor een gedeelte op palen van elzehout gebouwd zijn. Dus voor wie het gevoel heeft dat men zijn vertrouwen teveel schendt, of misbruik maakt van zijn "goedheid": oefen u in de kunst om GEEN toelating te geven aan dingen die u zelf geen goed kunnen doen, aan mensen die uw vertrouwen niet waard zijn. Leer uw empaties vermogen niet alleen te gebruiken om louter signalen te ontvangen, maar ook om zélf signalen uit te zenden. Pas wanneer daarop positief gereageerd wordt, mag "het sein op groen staan". Niet eerder. Bescherm uzelf! |